Hoofdstuk 4 – Arbeidsduur en arbeids- en rusttijden

Artikel 4.1 – Arbeidsduur

Artikel 4.2 – Inzet- en contractenbeleid van flexibele arbeid

Artikel 4.3 – Min- en plusuren

Artikel 4.4 – Werk- en rusttijden

Artikel 4.5 – Pauzes

Artikel 4.6 –  Vrije weekenden

Artikel 4.7 – Wachtdiensten Kraamverzorgenden

Artikel 4.8 – Bereikbaarheidsdiensten

Artikel 4.9 – Gebroken dienst

Artikel 4.10 – Overwerk

Artikel 4.11 – Inconveniënte uren

Artikel 4.12 – Doorbetaling onregelmatigheidstoeslag tijdens vakantie-uren en overig verlof

Artikel 4.13 – Veilig en gezond werken

Artikel 4.2 – Inzet- en contractenbeleid van flexibele        arbeid

Algemene uitgangspunten

  1. Er moet een evenwicht zijn tussen de doelstellingen van je werkgever betreffende de kwaliteit en betrouwbaarheid, het rendement en de doelmatigheid van de zorgverlening en jouw belangen zoals inkomen en werkzekerheid, het kunnen combineren van werk met je privésituatie, zorgtaken, studie of hobby’s of kunnen bijhouden van vaardigheden die voor een deskundige uitoefening van je functie noodzakelijk zijn.
    1. Je werkgever voert daarom een beleid zodat de inzet van de medewerkers zo goed mogelijk aansluit bij de zich voordoende veranderingen en wisselingen in de zorgvraag van de cliënten.
    2. Actieve betrokkenheid van het medezeggenschapsorgaan is van groot belang voor het bereiken van het evenwicht tussen de bedrijfsbelangen en de belangen van de medewerkers. Om dit te ondersteunen overlegt je werkgever minimaal eenmaal per jaar met het medezeggenschapsorgaan over ten minste de volgende onderwerpen:
      • het inzet-, rooster- en contractenbeleid en de knelpunten hierin;
      • de analyse van de toepassing van het gebruik van nulurencontracten als bedoeld in lid 2a en het gebruik van min/max-contracten als bedoeld in lid 3 en de mogelijkheden tot terugdringing daarvan ter uitvoering van de doelstellingen van dit artikel;
      • de mogelijkheden voor het aanbieden van arbeidsovereenkomsten met een hogere arbeidsduur of het uitbreiden van het aantal arbeidsovereenkomsten;
      • knelpunten bij de uitvoering van de werktijdenregeling;
      • omvang van het gebruik van extern personeel en de mogelijkheden tot verlaging daarvan.
      • het arbobeleid waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan werkdruk en veilig werken
    3. Het medezeggenschapsorgaan heeft het recht om een of meer van de werknemersorganisaties, partij bij de cao, om advies te vragen of te raadplegen over de onderwerpen van lid 1 sub b.
    4. Cao-partijen bevelen nadrukkelijk aan dat het medezeggenschapsorgaan de medewerkers, waaronder medewerkers met een flexibel contract, raadpleegt over de uitgangspunten en de uitvoering van het inzet- en contractenbeleid.

Nul-urencontracten

  1. Je werkgever zal geen nulurencontracten gebruiken tenzij in uitzonderlijke situaties, waarbij sprake is van:
  • opvang van onvoorziene en onplanbare cliëntvragen en/of
  • opvang van onvoorziene en onplanbare uitval van personeel, die niet door je collega werknemers kan worden geleverd of alleen door onevenredige aantasting van geplande roosters van jouw of je collega’s mogelijk is.

    2.   Als je werkt op basis van een nulurencontract biedt je werkgever je jaarlijks de gelegenheid aan te geven of je jouw nulurencontract wilt omzetten naar een arbeidsovereenkomst waarin wel een gemiddelde wekelijks arbeidsduur is opgenomen. In dat geval overlegt je werkgever met jou om, als dat mogelijk is, te komen tot een arbeidsovereenkomst met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur.

    3.   Je werkgever mag geen gebruik maken van een zgn. voorovereenkomst. Bij deze overeenkomst geldt dat als je gehoor geeft aan de oproep, voor elke periode waarin je werkt, je een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst krijgt, waarbij de afspraken in de voorovereenkomst gelden.

Min/max contracten

  1. Met een min/max contract wordt je bereidheid uitgedrukt om, als dat nodig is, extra ingezet te worden. Met het maximum wordt wel een duidelijke bovengrens aan je bereidheid gesteld. Boven de maximum arbeidsduur zal je werkgever geen beroep op je doen.
  2. Als je een min/max contract bent overeengekomen dan bedraagt de maximum arbeidsduur hooguit anderhalf maal (150% van) de minimum arbeidsduur.
  3. Als je dit wenst is je werkgever verplicht, aan de hand van het wettelijk rechtsvermoeden van artikel 7:610b Burgerlijk Wetboek, te beoordelen of de overeengekomen minimum arbeidsduur nog aansluit bij je feitelijk structureel gewerkte uren. Indien dat niet het geval is, dan moet je werkgever in overleg met jou de minimum arbeidsduur in de arbeidsovereenkomst verhogen, gebaseerd op een representatieve referteperiode.
  4. Indien er sprake is van een min/max contract kun je bij je werkgever aangeven op welke dagen of tijden je wel of niet inzetbaar bent.